15 december 2008

Advent 2008

Meditatief moment
Assen FM 14 december 2008
3e Adventszondag 2008

Beste luisteraars,

‘Blij vooruitzicht’ :
dat is een sleuteluitdrukking in de tijd van Advent.

Blij vooruitzicht: je weet dat er iets moois in aantocht is,
en daar verheug je je geweldig op.
Zoals een kind zich verheugt op de stapel cadeaus
die hij op z’n aanstaande verjaardag gaat krijgen.
Zoals mensen uitkijken naar het moment
dat hun kind, broer, zus, of geliefde
veilig en wel terugkeert van een gevaarlijke buitenlandse missie…
Zo is ‘blij vooruitzien’ een sleutelwoord wat bij Advent past.

Deze uitdrukking komt in de klassiek-katholieke liturgie
van de Derde Adventszondag naar voren
bij het openingslied, de Introïtus,
met een verwijzing naar de bekende oproep uit
Paulus brief aan de christenen in Filippi, hoofdstuk 4:

«Laat de Heer uw vreugde blijven;
ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd.
Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen.
De Heer is nabij.
Wees over niets bezorgd,
maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden.»

Blij vooruitzicht, omdat de Heer nabij is…!
Niet een oproep om altijd met een geforceerde lach
op je gezicht rond te lopen,
wel een aansporing om je leven en je toekomstverwachting
continue te laten bepalen door
het vertrouwen dat de Heer Jezus Christus
zich voorbereidt op zijn komst.

Mensen die leven in de verwachting
van de komst van Jezus Christus,
of nog liever: die leven in de hoop op zijn spoedige terugkomst,
mogen en kunnen hun blijdschap heel concreet
tot uitdrukking brengen.
De aansporing om altijd blij te zijn
gaat samen met de uitnodiging om
die blijdschap zichtbaar te laten worden in de omgeving.
Nogmaals: niet door een geforceerde smile,
en ook niet door te preken of te evangeliseren.
Nee, het mag allemaal veel gewoner zijn:
Jóuw blijdschap mag je delen,
door gewoon een vriendelijk mens te zijn.
In de vertaling van 1951 stond het zo:

«Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend».

Wat wordt er precies bedoeld met die ‘vriendelijkheid’?
Het gaat om een manier van omgaan met anderen
waardoor ruimte wordt gelaten, en ruimte wordt geschapen.
We leven in een tijd, waarin assertief zijn
en voor jezelf opkomen de grootste prioriteit hebben.
Natuurlijk hoef je niet over jezelf heen te laten lopen,
en natuurlijk mag je best voor jezelf opkomen.
Maar als dat ingegeven wordt door een cynisch egoïsme,
en de liefde gaat erbij ontbreken,
dan worden relaties tot een slagveld,
en dan telt in de omgang tussen collega’s, vrienden en geliefden
maar één ding: ik moet winnen, ik moet als de beste uit de bus komen.

Wie leeft met het blije vooruitzicht
op de komst van Jezus Christus
weet dat alles al gewonnen is!
Zijn of haar vriendelijkheid brengt zijn omgeving
tot de verbaasde vraag:
Wat heeft hij of zij wat wij niet hebben?
Hoe kan het dat je zoveel ruimte geeft, zoveel ruimte laat?
Hoe kan het dat je met zoveel mildheid naar je medemensen kijkt?
Hoe is het mogelijk dat je wel kritisch kunt zijn,
en toch geen veroordeling over je medemensen uitspreekt?

Het antwoord op deze verbaasde vraag is eigenlijk heel gemakkelijk.
Omdat je de Heer Jezus Christus hebt leren kennen,
en omdat je weet dat Hij nabij is,
dat Hij bezig is terug te komen.

Advent is de voorbereiding op Kerst.
Dwars door al het commerciele Kerstlawaai heen
hoor je af en toe nog vaag
de stem van het verlangen naar vrede.
Bij vrede wordt dan gedacht aan vrede op wereldschaal:
Een eind aan oorlog en terreur.
Je voelt je soms zo machteloos als je bedenkt
dat je als klein mensenkind zo weinig kunt doen,
om die vrede dichterbij te brengen...
Onbegonnen werk.
We wachten al zo lang…!

Maar misschien is het de moeite waard om
in het licht van Paulus Adventsoproep
op je eigen kleine vierkante meter
gewoon die vriendelijkheid te laten zien
die hoort bij mensen met een blij toekomstperspectief.

De Heer is nabij!
Alles is al gewonnen!
Maak ruimte voor de mensen die je op je levensweg tegenkomt.
Laat maar zien dat werken aan vrede
niet moeilijk hoeft te zijn,
als je Jezus Christus hebt leren kennen…!
En als je met de apostel Paulus
de overtuiging deelt:

“dat Hij die dit goede werk bij u begonnen is,
het ook zal voltooien op de dag van Christus Jezus.”


(zie de brief aan Filippi, hoofdstuk 1)

Moet je eens zien wat er gaat gebeuren,
wanneer gelovige mensen gewoon gelovig zijn!

12 december 2008

Pro Bono

07 december 2008

Spanningsvol, dramatisch en conflictueus

In de inleiding van C.van der Koois boek ALS IN EEN SPIEGEL. GOD KENNEN VOLGENS CALVIJN EN BARTH, EEN TWEELUIK (4e druk. Kok - Kampen) kwam ik de volgende passage tegen over de mogelijkheid van het 'kennen van God':
«Als God gekend wordt, vindt dit plaats binnen een geschonden wereld en valt dit ten deel aan mensen die overhoop liggen met zichzelf en hun wereld. God kennen is geen zaak van rustige beschouwing of sereniteit, maar wijst juist op een confrontatie, een uitnodiging zich te laten bepalen door een toezegging, in te gaan op een appèl en dat temidden van een bestaan waar geweten wordt van leegte en de vlucht voor de leegte. Anders gezegd, het begrip godskennis is soteriologisch geladen en verwijst niet zonder reden naar de eschatologie.»
In dit citaat ligt in zekere zin heel de houding besloten waarmee Van der Kooi in een prima leesbaar, maar toch ook wel behoorlijk diepgravend boek, fundamentele elementen uit de theologische concepten van Johannes Calvijn en Karl Barth naast elkaar zet. Náást, niet tegenover elkaar! Terecht!
Ik ben onder de indruk. Het mooiste van het boek vind ik nog dat Van der Kooi telkens kritisch aandacht vraagt voor de theologiehistorische factoren die hebben meegewerkt aan een bepaalde beeldvorming en dubieuze stereopypering van de gereformeerde theologie. Hij doet dat door enerzijds heel dicht bij de bestudeerde theologische teksten te blijven, en anderzijds de besproken theologen nadrukkelijk te plaatsen en te laten staan in hun tijd. Het zal menigeen verbazen dat niet alleen de problematisering van de het bijbels openbaringsbegrip nog maar heel jong is, maar ook dat de idee van Godsopenbaring als zodanig in de tijd van de Reformatie in het geheel nog geen expliciet geformuleerd thema van de theologie was.

01 december 2008

Ook dit was Hölderlin

M. G.

Herr! was bist du, was Menschenkinder?
Jehova du, wir schwache Sünder,
Und Engel sinds die, Herr, dir dienen,
Wo ewger Lohn, wo Seeligkeiten krönen.

Wir aber sind es, die gefallen,
Die sträflich deiner Güte Straalen
In Grim verwandelt, Heil verscherzet,
Durch das der Hölle Todt nicht schmerzet.

Und doch o Herr! erlaubst du Sündern,
Dein Heil zu sehn, wie Väter Kindern,
Ertheilst du deine Himmelsgaben,
Die uns, nach Gnade dürstend, laben.

Rufft dein Kind Abba, rufft es Vater,
So bist du Helffer, du Berather,
Wann Todt und Hölle tobend krachen,
So eilst als Vater du zu wachen.

Hölderlin, StA, Band 1, Seite 2.